In een tijd waarin technologie als vanzelfsprekend met onze lichamen, routines en relaties is verbonden, zoekt kunstenaar en onderzoeker Coralie Vogelaar naar de momenten waarop deze systemen niet alleen met ons werken, maar ook ons beïnvloeden. Vanuit haar studio in Amsterdam werkt ze aan installaties en performances die data, beweging en algoritmische logica vertalen naar fysieke, zintuiglijke en soms ontregelende ervaringen. Haar werk bevraagt hoe technologie ons denken, handelen en zelfs onze emoties vormgeeft, vaak zonder dat we het merken. Naast haar praktijk is Coralie verbonden aan de ArtScience Interfaculty. “Als ik nu opnieuw zou kiezen dan zou ArtScience mij op het lijf zijn geschreven.”
Haar werk is internationaal getoond in onder andere Photographers’ Gallery London, Stedelijk Museum Amsterdam, Science Gallery Dublin, Noorderlicht Festival, Museum für Gestaltung Zürich en FOMU Antwerpen. Haar performance Emotion Recognition from an Algorithmic Point of View was te zien in The Most Iconic Works of 40 Years V2 – Lab for the Unstable Media. In 2021 werd ze genomineerd voor de Prix de Rome.
Je werk gaat vaak over de relatie tussen technologie en mens. Waar begint dat voor jou?
Het concrete en lichamelijke vormt vaak mijn vertrekpunt: denk aan een hartslagmeter, een fitnessapparaat, emotieherkenningssoftware of een telefoon die door een thuisbezorger voor je gezicht wordt gehouden. Deze objecten functioneren nooit op zichzelf, maar altijd binnen een groter systeem. Zo wordt een fitnessapparaat onderdeel van prestatiedruk en zelfmonitoring, terwijl emotieherkenningsinterfaces deel uitmaken van bredere structuren van controle en sociale sturing.
Is je werk dus een analyse van hoe technologie ons stuurt?
Ja, in mijn huidige onderzoek, ook voor het Lectorate 'Music, Education and Society’ aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag (KC), onderzoek ik met behulp van de ideeën van theoreticus en theatermaker Dick Raaijmakers hoe geluidsontwerp met ‘slimme’ apparaten ons handelen veranderen. In zijn essay De kunst van het machinelezen beschrijft hij hoe machines tegen ons spreken en zo ons gedrag beïnvloeden. Vooral onbewuste beïnvloeding vind ik interessant. We beseffen ons bijvoorbeeld zelden hoe geluid gedrag kan sturen. In mijn werk onderzoek ik waarom een machine is ontworpen zoals hij is, ik lees en voel de machine. Ik kijk wat hij met me doet en hoe ik mijn gedrag daarop afstem.
Waar haal je inspiratie vandaan?
Uit theater, bijvoorbeeld uit Gestus: de acteertechniek van Bertolt Brecht waarin een acteur via een gebaar of beweging de sociale relatie en de onderliggende politieke context van een personage communiceert. De beweging laat iets persoonlijks én maatschappelijks zien. Ook Brechts vervreemdingseffect inspireert me: iets omdraaien of tegen de verwachting in doen, zodat de toeschouwer opnieuw kijkt naar wat vanzelfsprekend leek. Een voorbeeld hiervan is emotionele beroering uitdrukken zonder woorden, maar via een stille schreeuw.
Je hebt grafisch ontwerp gestudeerd, maar nu maak je technologische installaties. Hoe kijk je daarop terug?
Twintig jaar geleden studeerde ik Grafisch Ontwerpen aan ArtEZ in Arnhem. Mijn ouders hadden liever niet gezien dat ik naar de kunstacademie ging, maar als het dan toch gebeurde dan liever grafisch dan autonoom kunst. Ik kom uit een streng gereformeerd gezin en groeide op in een klein dorp. Ik denk dat mijn fascinatie voor systemen en analyse daar vandaan komt: ik ben opgegroeid binnen een systeem dat sterk op emotie inspeelde.
Grafisch ontwerp is toch wel iets anders dan wat je nu doet?
Misschien, maar tijdens mijn opleiding leerde ik systemisch denken en werken met software. Ik heb een tijd als grafisch ontwerper gewerkt, maar ik bevroeg alles en werkte veel conceptueler dan mijn opdrachtgevers vroegen. Uiteindelijk willen opdrachtgevers vooral een uitwerking van wat zij voor ogen hebben. Ik vond dat saai.
Hoe was je zelf als student?
Ik kwam vanuit een gelovig dorp op de kunstacademie terecht; dat was een grote overgang. Ik was bleu en overweldigd door de nieuwe omgeving en vroeg me echt af waarom ze mij hadden aangenomen. Maar ik vond leren geweldig en ik zoog alles op.
Je installaties zijn vaak technisch complex. Hoe kom je aan die kennis?
Door veel met anderen te werken, en dat raad ik studenten ook aan. Samenwerken maakt het werk leuker en je leert er enorm van. Mijn werk is
ook eigenlijk een onderzoek: ik wil weten hoe mensen erop reageren, en die uitkomst is voor mij waardevolle kennis.
Waarom past ArtScience zo goed bij je?
Bij ArtScience staat het ervaren van het werk, met al je zintuigen, centraal. Dat is bij mijn werk ook zo. Het gaat om wat de kijker eruit haalt, niet om wat de maker vooraf bepaalt. Bij veel opleidingen ligt de nadruk meer op het concept: de maker heeft een idee dat via een werk wordt overgebracht. ArtScience past bij mij, ik had het zelf moeten studeren. Ik denk zelfs dat mijn vader het had toegejuicht, vanwege het woord ‘Science’, haha!
Hoe kijk je zelf naar technologie en het gebruik ervan?
Dat vind ik een moeilijke vraag. Soms ben ik jaloers op mensen die hebben geleefd in een tijd zonder internet. Maar natuurlijk gebruik ik het zelf ook, ik ben niet perfect. Het maakt mijn leven makkelijker. Wat ik probeer is kritisch blijven, bevragen en bewustmaken.
Wat zou je (aankomend) studenten willen meegeven?
Je hebt het tot nu toe geweldig gedaan! Wees een spons: neem zoveel mogelijk informatie op, ontdek de werkplaatsen, en maak dingen, zelfs als je nog niet weet wat het wordt.