Studieprogramma

De bacheloropleiding Interieurarchitectuur en Meubelontwerpen (in het Engels Interior Architecture & Furniture Design, IA & FD) bestrijkt de volledige breedte van het ruimtelijke domein en richt zich op de ruimtelijke condities die bepalen hoe we onze dagelijkse leefomgeving ervaren. Elk jaar wordt er een centraal thema gekozen dat de activiteiten van de afdeling inspireert. Enkele voorbeelden van jaarthema's zijn: Shrinkage-pruning-growth, (Dis)connect/Always on, Gender, The Politics and Poetics of Landscape, Gardening the World, Movement en Bioplasticene, no trace(s) left.

Het vierjarige programma van de Bachelor Interieurarchitectuur & Meubelontwerpen bestaat uit drie fasen: de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase. Elke fase heeft een specifieke missie. ONTDEKKEN (jaar 1), FOCUS & CONNECT (jaar 2 en 3) en POSITIONEREN (jaar 4). Deze chronologische structuur is uitgewerkt in vijf domeinen:

Theoretische en praktische leervaardigheden zijn geïntegreerd in de ontwerpstudio's waar elke student zijn werkplek heeft. Omdat de architectuur- en ontwerpopleidingen die we geven zijn ingebed in een kunstacademiecontext, ligt de nadruk van de opleidingen op de mogelijke culturele en maatschappelijke rol van design en architectuur.

Door hun 'denkhanden' te gebruiken, experimenteren studenten terwijl ze met materialen werken en vormgeven; door te maken, doen ze op deze manier verrassende en onvoorziene ontdekkingen binnen hun ontwerpproces. (Digitale) Media (Grafisch ontwerp, Tekenen, Fotografie, Film, etc.) en productiemethoden (Digital tools, Ceramics, Textile, Wood, Metal, Bio-plastics) worden tegelijkertijd gebruikt en onderzocht voor de communicatie van ideeen en plannen.

Door in het kader van de school aan echte praktijk opdrachten te werken, trainen studenten hun professionele praktijkvaardigheden. Het ontwerpen van evenementen zoals de open dag tentoonstelling en het afdelingsdiner en eraan deelnemen is een integraal onderdeel van IAFD-leren.

Studenten analyseren bestaande architectuur- en ontwerpprojecten om het besluitvormingsproces te ontdekken en hoe ze deze kennis kunnen gebruiken bij het plannen van nieuwe ontwerpen. Ze krijgen onderzoeksmethoden aangereikt, die in de verschillende disciplines van kunst, architectuur en design worden gebruikt. Door korte lezingen en voorbereiden van referaten worden filosofische, culturele, sociale en politieke relaties tussen ontwerp en samenleving onderzocht.

Binnen dit domein scherpen studenten hun kritische en onafhankelijke houding aan en ontdekken ze hun unieke manier om zichzelf te positioneren binnen de context van kunst, architectuur en design. De nadruk ligt op het leren om zelfstandig te werken, en studenten krijgen meer keuze in welke docenten hen begeleiden bij hun zelfstandig opgezette projecten.

Het curriculum is gebaseerd op de principes van experimenteren en onderzoeken. Ieder studiejaar richt het onderzoek zich op specifiek gebieden of actuele onderwerpen, vertrekkend vanuit een solide historische en culturele basis. Zo ontstaan er steeds nieuwe mogelijkheden om deze basis te herinterpreteren en actuele kwesties te integreren in ontwerpexperimenten.

Omdat deze ontwerpexperimenten vaak heel persoonlijk zijn, is er geen standaardproces of -methode die kan worden gevolgd. Door verschillende methoden te laten zien, kunnen de docenten je begeleiden bij het vinden en ontwikkelen van jouw eigen werkwijze. Dit betekent ook dat kennis van de natuurwetenschappen, zoals mechanica, biofysica, materiële en elementaire kwaliteiten, alleen wordt gedoceerd op basis van individuele behoefte en noodzakelijkheid, afhankelijk van jouw eigen onderzoek.

Elk van de vijf domeinen heeft een gelijk aandeel in het bepalen van de kwaliteit van het totale curriculum. Er wordt gewerkt in de IA & FD studio’s en in de werkplaatsen. Elke student heeft een eigen werkplek in de IA & FD studio’s. De projecten die worden ontwikkeld profiteren van de integratie tussen de domeinen en door bijvoorbeeld gastcolleges ingebouwd in het curriculum. Voorbeelden hiervan zijn: handtekenlessen, digitale tekenlessen, analoog en digitaal 3D modelbouw, kennis d.m.v. zogeheten Docking Stations (DOK), presentatie- workshops en meer.

Vakken & ECTS-punten per jaar

Een belangrijk deel van jouw ontwikkeling tot kritische en empathische ontwerper is om geconfronteerd te worden met de ontworpen wereld. Hiervoor organiseert de afdeling excursies, bezoeken aan bouwlocaties, ontwerpstudio’s, werkplaatsen en tentoonstellingen. Daarnaast word je gestimuleerd zelf door de stad en het land te lopen of te fietsen of te reizen zonder een definitieve bestemming, met als enig doel goed om je heen te kijken en te ervaren hoe alles in de wereld is ontworpen.

Programmastructuur

Tijdlijn

De meeste vakken duren één semester. De lessen duren een paar uur, een halve dag of een dag per week. In de week voor het einde van het semester wordt elk vak afzonderlijk beoordeeld tijdens de individuele beoordelingen door de verantwoordelijke docent via een schriftelijke feedback. Daarna, aan het einde van het semester, presenteer je al je werk tijdens de collectieve beoordeling. Je ontvangt een collectief cijfer op basis van feedback voor alle vakken van de docenten die je het afgelopen semester les hebben gegeven. Halverwege het semester wordt een tussentijdse evaluatie gegeven met een aantal van je docenten om een informele dialoog te hebben over de ontwikkeling van je werk. In deze week zijn er geen reguliere lessen behalve de academiebrede vakken en IST-projecten.

Projectweken

De weken na de collectieve beoordelingen in het eerste semester en het begin van het tweede semester (3 weken in Januari) worden gebruikt voor projectweken. Tijdens een projectweek wordt aan één project gewerkt dat aan het eind van de week tot een resultaat leidt. De inhoud van een van de projectweken kan gericht zijn op een presentatie voor de Open Dag. Een andere projectweek kan een experiment of initiatief zijn dat door de studenten wordt voorgesteld, of het aanbieden van een specifieke vaardigheid die mist in het curriculum, of een manier zijn om in volledige concentratie aan één project te werken. Tijdens een projectweek is de werkmodus hetzelfde als bij een workshop. De projectweek is bedoeld om studenten de mogelijkheid te bieden binnen het IA & FD programma, projectmanagement en zelfredzaamheid te ontwikkelen. De projectweken worden begeleid door de docenten, gastdocenten of externe deskundigen, al naar gelang de opgave en de locatie.

Missie: ontdekken

In het eerste studiejaar spelen de volgende kernbegrippen een centrale rol: grondbeginselen van de disciplines architectuur en design, fundamenten, scannen, experimenteren, (brede) oriëntatie en confrontatie, design, leren door te doen, interactie en sociale netwerken/studentenmix. In de propedeutische fase wordt maximaal gebruik gemaakt van de werkplaatsen en faciliteiten van de academie waardoor je wordt blootgesteld aan alle mogelijke methoden van ontwikkeling en productie. Interactie met andere disciplines binnen de KABK wordt ook aangemoedigd in deze fase.

Het propedeusejaar bestaat uit het stellen van vragen, verkennen, experimenteren en observeren, en de bewustwording van het feit dat kunst en design (samen met kunsteducatie) altijd gaat om het creëren in relatie tot het denken (en omgekeerd). Projectmatig onderwijs speelt een centrale rol. Elk semester werk je aan twee grote studioprojecten waarbij ontwerpoefeningen zijn samengesteld in verschillende fasen. Het werk aan het project vindt plaats gedurende een geconcentreerde periode van ongeveer 15 weken.

De Studio Morfologie wordt gekenmerkt door het leren werken met ruimte en vorm, vormstudies en beeldhouwkunst. Onderzoek wordt gevoed met input van andere disciplines. Je raakt vertrouwd met het idioom van de architectuur en ontwerp door te maken, te experimenteren en door je handen te laten spreken.

Als onderdeel van het domein Media & Materialen krijgen eerstejaarsstudenten een grondige kennismaking met alle afdelingen en disciplines en met de vele faciliteiten/werkplaatsen die de academie rijk is.

Het domein Professionele Praktijk traint je om een evenement (de Open Dag) te bedenken, organiseren en produceren, je semesterevaluaties te presenteren en een buddy te zijn voor een eindexamenstudent die je helpt met zijn/haar afstudeerproject.

In het eerste jaar bestaat het domein Context uit drie hoofdcomponenten. Geschiedenis en Theorie geven beide inzicht in de geschiedenis en hedendaagse positie en context van architectuur, ontwerp en beeldende kunst. Binnen het onderdeel Alchemie werk je middels opdrachten aan je onderzoeks-, presentatie- en schrijfvaardigheden. Het derde onderdeel is het academiebrede vak Research & Discourse. Alle bachelorstudenten aan de KABK volgen de module Research & Discourse tijdens het propedeusejaar. De module bestaat uit een reeks discussies over een aantal casestudies in kunst en design en oefeningen in het doen van artistiek onderzoek. Het helpt om de onderzoeken te documenteren voor het formuleren van jouw positie ten aanzien van ontwerpen, en je medestudenten van andere afdelingen te leren kennen en van ze te leren.

De KABK organiseert ook een Studium Generale lezingenserie waaraan alle studenten kunnen deel te nemen. Daarnaast worden er binnen de verschillende vakken en studiejaren van IA & FD regelmatig lezingen georganiseerd, bijvoorbeeld naar aanleidng van het Jaar thema.

Het domein Onafhankelijke praktijk geeft studenten in het eerste jaar ruimte om fascinaties en intuitieve voorkeuren in kaart te brengen en onderdeel te maken van hun creatieve ontwikkeling.

Missie: focus

Kernbegrippen in de hoofdfase focus zijn: vooruit- en terugkijken, visionair denken, dromen, de toekomst en het hier en nu in detail. Het curriculum probeert verbindingen te leggen naar hedendaagse gebeurtenissen in binnen- en buitenland en traint je verbinding te maken met jouw individuele positie en focus hierin (Wie ben ik als ontwerper? Wat wil ik aanpakken).

In het tweede jaar verdiep je bestaande vaardigheden, krijg je inzicht in de beroepspraktijk en word je je bewust van je eigen intenties die aan de basis liggen van je werk en processen. Je wordt begeleid door beeldend kunstenaars, theoretici, architecten en ontwerpers om zo te ontdekken waar je eigen interesses binnen deze disciplines liggen.

Nadat je tijdens het propedeusejaar hebt kennisgemaakt met je vakgebied, de academie en de workshops, gebruik je in het tweede jaar deze basiskennis om een positie in te nemen in opdrachten van grotere complexiteit. De realiteit van het professionele veld en de specifieke aandachtsgebieden die het omvat, worden verder uitgediept. Tegelijkertijd word je aangespoord om een visie en droom voor je toekomst als ontwerper te formuleren. Er wordt van je verwacht dat je meer initiatief toont en je wordt uitgedaagd om je eigen persoonlijke voorkeuren te ontwikkelen en te gebruiken.

Interieurarchitectuur en Meubelontwerpen

Vanaf het tweede jaar kunnen studenten Meubelontwerpen en Interieurarchitectuur studeren in afzonderlijke Studio’s. Hoewel de projecten in het domein Studio op dezelfde manier zijn gestructureerd, is de aanpak en inhoud afgestemd op de specifieke kennisdomeinen. Tegelijkertijd biedt de vergelijkbare structuur mogelijkheden voor samenwerking. De Studio's van Meubelontwerpen zijn meer gericht op het deconstrueren en reconstrueren van objecten, het ontdekken van nieuwe materialen en productiemethoden en gebruik. De Studio’s van Interieurarchitectuur richt zich meer op bijvoorbeeld de ontwikkeling van ruimtelijke organisatievaardigheden, tektonische oefeningen en de sociale implicaties van bouwen. De andere domeinen volgen de studenten gezamenlijk.

Het aspect van diepgaand onderzoek in het domein Studio neemt met elk studiejaar toe. Het domein Media & Materialen wordt nu voor het grootste deel geïntegreerd in de Studio's, behalve het vak Tempting Narratives waarin je werkt aan de (grafische) middelen om een verhaal te vertellen en zodoende je werk beter te communiceren in relatie met jouw toekomstige beroepsuitoefening.

De vakken die door de afdeling worden aangeboden in het kader van het Individueel Studietraject (IST) bestaan uit modules onder de naam Research Labs. Deze worden voor de hele academie aangeboden waardoor ze een interdisciplinair karakter hebben. Het doel van het IST, dat vanaf het tweede jaar verplicht is voor alle studenten, is om diepte en breedte aan de opleiding toe te voegen.

Studenten die het IST willen gebruiken om meer diepgang in hun studie aan te brengen, kunnen ervoor kiezen meer nadruk te leggen op de basisvakken, een selectie maken uit het KABK-brede aanbod van interdisciplinaire onderzoekslaboratoria en introductievakken, of ervoor kiezen om keuzevakken of een minor te volgen aan de Universiteit Leiden. Voorafgaand aan de keuze voor een IST, maakt de student een individueel studieplan. Zowel de IA & FD IST-coaches als de studiementor begeleidt studenten bij het opstellen van dit plan.

In het tweede jaar bestaat het domein Context uit drie hoofdcomponenten: kunst, architectuur en ontwerpgeschiedenis en -theorie. Via een reeks uiteenlopende lezingen maak je kennis met een verscheidenheid aan relevante thema's in deze vakgebieden en hoe deze zijn gebruikt, onderzocht en benut door kunstenaars, architecten en ontwerpers. In de leergang Alchemie word je door middel van casestudies uitgedaagd om deze thema's verder te onderzoeken, je referentiekader te verbreden en de concepten van deze onderwerpen in je eigen werk te verwerken. In het tweede (en derde) jaar is het domein Context ook gekoppeld aan een van de twee Studio's (per semester), Docking Station (DOK) genoemd. Deze DOKs bieden je directe theoretische input en motiveren je om nog dieper de theorie in te duiken. Dit vormt een eerste impuls voor de ontwikkeling van individuele voorkeuren en origineel onderzoek.

Binnen het domein Professionele Praktijk zijn de tweedejaarsstudenten in het tweede semester buddy voor de eindexamenstudenten. In semester een wordt aan alle tweedejaarsstudenten gevraagd het jaarlijkse Afdelingsdiner te ontwerpen en realiseren. Dit diner is voor alle docenten, alumni en studenten van de afdeling IA & FD en wordt georganiseerd aan het einde van de KABK Open Dag.

In het domein Onafhankelijke Praktijk zetten studenten hun eigen projecten op aan de hand van een gegeven thema. De Sites & Stages verslagen kunnen de student helpen bij hun positionering in het beroepsveld.

Missie: connect

Kernbegrippen in dit deel van de hoofdfase zijn onder meer: reality check, vaardigheden, kennis, praktische en professionele ervaring, werknemer versus ondernemer, stage en projecten van interne studio/lab/werkplaats of externe samenwerkingen met het professionele veld, industrie, autoriteiten, bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Tijdens deze fase richt je je op het ontwikkelen van je eigen werk en individuele benadering die wordt uitgedrukt in persoonlijke vragen of probleemstellingen. De interactie tussen de artistieke en de sociale omgeving speelt ook een belangrijke rol in deze fase.

Het derde studiejaar is wat betreft structuur vergelijkbaar met het tweede jaar, met een extra focus op de relatie met de beroepspraktijk. De oefeningen binnen het domein Studio voegen diepte toe door specifiek aandacht te besteden aan de maakbaarheid van de ontwerpen. Je wordt je bewust van de uitdagingen die voortvloeien uit een ontwikkeld concept in termen van constructie, materialen en kosten door het uitvoeren van een 'reality check'

De praktijkoefeningen vormen een belangrijk aspect van het curriculum in het derde jaar. Je werkt aan echte opdrachten voor externe opdrachtgevers, waarbij de realisatie van het project binnen budgettaire kaders, het programma van wensen en eisen van de opdrachtgever en een strak schema een belangrijke rol speelt. Recente projecten zijn onder meer: Frame x KABK pop-up shop voor de Dutch Design Week 2016 en 2017, PRADA x KABK 2021, Mentaliteit – Geen stijl!, een serie van vijf evenementen ter gelegenheid van viering van honderd jaar De Stijl, Forbo Flooring x IA & FD 2019, de scenografie voor De Notenkraker Suite in samenwerking met de jazzsectie van het Koninklijk Conservatorium. Dergelijke directe koppelingen naar de praktijk worden ook gemaakt door presentaties in binnen- en buitenland, waaronder de tweejaarlijkse presentatie op de Salone del Mobile in Milaan of de DDW in Eindhoven.

Je wordt aangemoedigd om zo veel mogelijk in verschillende disciplines te werken en veel te putten uit de expertise, faciliteiten en werkplaatsen die beschikbaar zijn binnen de KABK. De domeinen Media & Materialen en Context worden verder uitgewerkt door te focussen op specifieke thema's en technieken. Deze overkoepelende onderwerpen komen voort uit het jaarthema dat vaak betrekking heeft op een specifieke sociale context en geven ook richting aan de andere domeinen. Een van de vakken heeft rechtstreeks te maken met het schrijven over, redigeren van, en de art direction van je werk.

In het vijfde semester formuleer je een stageplan en stel je een eigen portfolio samen dat goed uitdrukt wie jij bent om zo een plaats te krijgen in het bedrijf of de omgeving die bij je past of die je het meest interesseert. Je sluit de hoofdfase af met dit beoordelingsportfolio dat is opgebouwd in het tweede en derde studiejaar.

In het zesde semester word je vertrouwd gemaakt met de beroepspraktijk in de vorm van een stage bij een door jou zorgvuldig en individueel geselecteerd nationaal of internationaal ontwerp- of architectenbureau, een studio van een beeldend kunstenaar, een gemeentelijke of non profit organisatie, of een ambachtsstudio. Halverwege de stageperiode, op de Stageterugkomdag, geven alle studenten een presentatie over hun ervaringen aan hun klasgenoten, 2e jaars studenten en de stagecoördinator. De stage wordt afgesloten met een schriftelijk rapport.

Missie: positionering

Kernbegrippen in het vierde jaar zijn: conceptual framework, manifestatie, oeuvre, statement en portfolio, aanvullend onderzoek, extra diepgang, scriptie en collectievorming.

In de afstudeerfase richt je je op het ontwikkelen van je individuele positie. Je bepaalt je plek in het professionele veld en manifesteert dit door je oeuvre, statement en portfolio. Door middel van een scriptie wordt extra diepgang nagestreefd.

Je werkt aan je eigen architectuur- of ontwerpprojecten, beheerst de bijbehorende technieken en kunt je projecten op een overtuigende manier presenteren. Het hoofddoel van deze laatste fase, die eindigt met een eindexamen, is om jouw kwaliteiten als ontwerper te laten zien. Dit houdt in dat je je ideeën moet kunnen omzetten naar concepten, architectonische oplossingen, meubels en productoplossingen, vorm, materiaal, techniek en details. Dit alles in het kader van twee opdrachten: een toegepaste opgave in het zevende semester en een zelf geïnitieerd afstudeerproject in het achtste semester.

In het vierde jaar vormt het domein Onafhankelijke Praktijk de belangrijkste component van de opleiding.

In het zevende semester werk je in het domein Studio aan de toegepaste opgave die getuigt als een soort 'meesterproef' voor de vaardigheden die je hebt opgedaan bij het ontwerpen en realiseren van projecten in je voorgaande bachelorjaren. Je doorloopt alle stadia van de ontwikkeling en uitvoering van een ontwerp; van schetsvoorstel tot voorlopig voorstel, tot definitief ontwerp en budget, tot werktekeningen, tot uitvoering binnen budget.

De opzet van je afstudeerproject in semester 8 wordt vooraf gekaderd door het invullen van een vragenlijst tijdens semester 7, waarin je antwoorden formuleert op alle relevante vragen en zaken die je moet weten om het project te starten.

Binnen het domein Context is de scriptie de uitkomst van een individueel en zelf geïnitieerd onderzoek waarbij je (onder andere) taal gebruikt als hulpmiddel om intuïtieve en associatieve gedachten te ordenen. De scriptie functioneert als een goed gefundeerd manifest - een missiestatement - dat kan aansluiten bij het afstudeerproject.

Positionering & Presentatie binnen het domein Professionele Praktijk is een permanente workshop die alle essentiële, structurele ondersteuning met betrekking tot presentatie en aanvullende verbindingen met de praktijk, alle andere domeinen en andere disciplines behandelt. Workshops en lezingen bieden nuttige oefeningen, praktijkgericht onderzoek en praktische ondersteuning. De voorbereiding voor de field trip in het achtste semester neemt ook de vorm aan van een workshop, resulterend in een reisverslag.

Het examen in het achtste semester van de Bachelor Interieurarchitectuur of Meubelontwerpen bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. Projecten: afstudeerproject en opdracht
    Je bent in staat om meerdere ontwerpen te maken die een of meer onderwerpen van het gehele (interieur) architecturale of (meubel) ontwerpveld in de breedste zin van het woord behandelen. Dit wordt bereikt binnen een thematische en zelfontwikkelde afstudeeropdracht die je ontwerp, project en werk relateert aan een thematische of site-specifieke context. Studenten kiezen hun eigen onafhankelijke posities binnen een gegeven opdracht en tonen daarmee aan dat zij in staat zijn om de relevante technieken en vaardigheden toe te passen die nodig zijn om hun ontwerpen optimaal te realiseren, gebaseerd op de kennis en ervaring opgedaan in alle domeinen.
  2. Onderzoek door middel van ontwerpen (IST)
    Onderzoek door middel van ontwerpen drukt jouw persoonlijke ontwerphouding uit. Dit ontwerp- en onderzoekscomponent is een voortzetting van eerdere studieprojecten die zijn gerealiseerd binnen de domeinen van Studio, Kennis en/of het Individueel Studietraject. Het gaat erom dat je inzicht hebt in jouw manier van werken en je dit inzicht weet te gebruiken bij het definiëren en formuleren van je ontwerpopdracht voor het afstuderen.
  3. Theoretisch onderzoek
    Een belangrijk aspect van de afstudeerfase is het theoretische onderzoek: een essay (in een visuele of schriftelijke vorm) en/of scriptie waarin wordt verwacht dat je jezelf positioneert en kritisch reflecteert op het vakgebied, je fascinaties en de relatie tot je eigen werk. Het essay/de scriptie gaat expliciet in op de verworven kennis binnen het domein Kennis. Er wordt van je verwacht dat je specifieke posities inneemt met betrekking tot de huidige theorieën over architectuur en ontwerp en dat je jezelf positioneert binnen het huidige discours.
  4. Oeuvre
    Je kunt eerder gerealiseerde ontwerpen en onderzoek (van voorgaande studiejaren) meenemen in je laatste afstudeerpresentatie en tentoonstelling
  5. Beroepsvaardigheden en de professionele context
    Het eindexamen, de afstudeertentoonstelling en de presentatie van de afstudeerprojecten maken deel uit van een publieksevenement: het Graduation Festival. Hier is het belangrijkste aspect de visuele en mondelinge presentatie van je afstudeerprojecten. Er wordt van je verwacht dat je jezelf en je werk binnen de discipline plaatst. Er zijn verschillende manieren waarop je je werk kunt presenteren aan de buitenwereld, bijvoorbeeld via uw afstudeerportfolio of door een eigen professionele website te maken en PR- en social mediacampagnes op te zetten.

Maatschappelijke rol van ontwerp

IA & FD Een plek voor onderwijs in Interieurarchitectuur & Meubelontwerpen

In een samenleving waar het tempo hoog is en snelle veranderingen gewoon zijn, moeten we zorgvuldig kijken hoe we nieuwe generaties ontwerpers en architecten kunnen positioneren. We moeten ons afvragen wat disciplines tegenwoordig inhouden, hoe ze functioneren binnen de grotere complexiteit van onze samenleving, en hoe ze kennis en omgevingen voortbrengen die het welzijn van ons menselijke soort, maar ook andere soorten en de planeet beïnvloeden. De ongrijpbare manier waarop de samenleving tegenwoordig is georganiseerd, heeft een directe invloed op onze dagelijkse routines en vormt onze fysieke omgeving, maar biedt ook kansen om gedrag en de organisatie van het dagelijks leven te veranderen door speculatieve, innovatieve en denkbeeldige interieurs, landschappen en meubels voor te stellen.

Tegelijkertijd zien we hoe de meeste ontwerppraktijken voor (interieur) architectuur en (meubel) ontwerp zijn ingebed in grotere economische cycli die veel uithoudingsvermogen en doorzettingsvermogen vereisen om specifieke stromen, of ontwikkelingen te transformeren of te veranderen. Succes en mislukking worden gevalideerd via media en marktwaarde, en deze zijn standaard conservatief. We moeten ervoor zorgen dat de studenten die we opleiden zich bewust zijn van deze paradoxale en onstabiele situatie. Ze moeten zich bewust worden van wat dit betekent voor het beroep en voor de beroepspraktijk in de nabije toekomst. Wendbaarheid en aanpassingsvermogen zijn essentieel, evenals veerkracht en keuzevrijheid om een ​​alternatieve agenda te kunnen voorstellen. En van daaruit kunnen we nieuwe taken en nieuwe uitdagingen identificeren.

De afdeling heeft ervoor gekozen om naast het economische of functionele ook de culturele aspecten van de disciplines design & architectuur nader te onderzoeken. Je zou kunnen zeggen dat concepten als kritische reflectie, vertelling, speculatie en verbeeldingskracht vaker worden gebruikt dan probleemoplossing en fysiek welzijn, wat niet betekent dat projecten en het werk van de studenten niet op materiaal gebaseerd of praktisch zijn.

Door het wetenschappelijke en op kennis gebaseerde deel te combineren met een poëtisch, fantasierijk en verhalend deel, proberen we studenten de kans te geven om specifieke ingesleten procedures en mechanismen die deel uitmaken van een permanente verandering in dienst van het kapitalisme te overwinnen of te weerstaan.

Leerdoelen

(LOUISE Schouwenberg, MARINA Otero Verzier, CHRIS Kabel en BAS van Tol maken deel uit van de werkveldcommissie van IAFD)

In drie leerdoelen vinden we inspiratie en bewondering in de formulering van de regels van de Bauhaus-school uit 1919 door directeur Walter Gropius. Hoewel de regels meer dan honderd jaar geleden zijn opgesteld, denken we dat ze meer dan ooit toepasbaar zijn.

van de Bauhaus ‘regels’:
Geen onbetwiste kennis. Animatie van studenten om zich bezig te houden met op onderzoek gebaseerde instructie.
a. Theorie = Praktijk, Praktijk = Theorie

van de Bauhaus ‘regels’:
Academie gaat op in de werkplaatsen.
b. Learning by Doing (Al doende leren)

van de Bauhaus ‘regels’:
Toepassing van bevindingen in het dagelijks leven om impact te hebben op de samenleving.
c. Ontwerp = Samenwerking (individueel en collectief ‘eigendom’)

Deze drie leerdoelen zijn cruciaal voor onze onderwijswaarden. We kiezen specifiek voor een ‘en, en, en ……’ strategie. We gebruiken kruisbestuiving, verweving en verwevenheid van de verschillende onderwijsdomeinen (Context, Studio, Media & Materialen, Onafhankelijke praktijk, Professionele praktijk) en een multidisciplinaire benadering van de specialisaties Interieurarchitectuur & Meubelontwerp om de student de kwaliteiten te bieden om een veelzijdige en wendbare praktijk ontwikkelen. De cultuur en gemeenschap van de afdeling wordt gevormd door deze nieuwsgierige houding en is bedoeld om ook na schooltijd een netwerk te bieden voor studenten en alumni. Elke student zal in zijn studie zijn eigen inzichten kunnen vergaren, reeds bestaande kwaliteiten kunnen versterken, nieuwe vaardigheden kunnen opdoen en werkmethoden kunnen ontdekken die specifiek passen bij de richting en positie die de student nastreeft. Tegelijkertijd zullen de cultuur van de afdeling en de specifieke studentenpopulatie studenten helpen zich zowel individueel als collectief te positioneren.

de betekenis van materialen (en woorden als materiaal)…. Intuïtieve makers en analytische geesten

Het startpunt en de focus voor een ontwerp/werk kunnen veelvuldig zijn. In het curriculum bieden we veel ontwerp- en onderzoeksmethoden. In het ene project is materiaal en het maken het uitgangspunt, in het andere een theoretisch essay, in weer een ander een mix van beide. We beschouwen al deze ontwerp- en onderzoeksmethoden als gelijkwaardig. We werken met professionals die lesgeven met de ervaring uit hun praktijk, of dit nu theorie of praktijk is.

We maken studenten er ook van bewust dat gesitueerde kennis en academische kennis wederzijds voordelig kunnen zijn voor de projecten die ze ontwikkelen. De verschillende manieren van onderzoek, of het nu gaat om kunst, ontwerp of architectuur, worden ondersteund door specifieke kennisvakken. Studenten kunnen de verschillen ervaren en bijgevolg kiezen. Dit impliceert een proactieve studiehouding. Met een verscheidenheid aan oefeningen helpen we studenten om zelfstandig te kiezen en posities in te nemen.

Met name de *materialisatie en verwezenlijking van ideeën is een grote zorg voor de afdeling. Om ervaringen en scenario's tastbaar te maken, om tussenproducten te ontwikkelen die een belangrijke rol kunnen spelen bij het maken van karakteristieke en site-specifieke ruimtes. De kracht van een analytische geest met een talent om dingen tastbaar te maken, is een troef in een breed scala aan praktijken, ofwel het educatieve pad (MA en PhD) of het professionele pad volgen, of beide overlappen.

* MARINA: Met de term materialisatie is het belangrijk om te praten over de reikwijdte en schalen van operatie (transmaterieel of trans-scalair), en hoe deze zich vertalen in verschillende opvattingen over materialiteit. Zo kan een student een nieuw beleid voorstellen om het meubilair in de openbare ruimte te reguleren. De materialisatie wordt hier op een andere manier opgevat dan wanneer het project zou bestaan ​​uit het ontwerpen van een meubelstuk.

(individueel en collectief ‘eigendom’)

Als afdeling investeren we in het vermogen van toekomstige ontwerpers om in multidisciplinaire teams te werken en erkennen we het belang en de noodzaak van de *1.collectieve inspanning, waarbij we de rol van de auteur als eenzame visionair en het ultieme startpunt voor elke creatieve expressie in twijfel trekken. Wij pleiten voor een *2. auteurschap dat recht doet aan het individuele eigendom van de auteur, om samenwerkingen aan te gaan met andere afdelingen, bedrijven, ambachtslieden en instellingen. Het individuele artistieke talent moet worden ingebed en herkend in een context, door samenwerking of samenwerking, met organisch en anorganisch materiaal, levende en denkende entiteiten en omgeving (de ‘Umwelt’). De erkenning dat we verstrikt zijn in een creatief, economisch en existentieel ecosysteem, herdefinieert onze parameters voor design en de context ervan.

*1.MARINA: Samenwerking betekent geen anonimiteit. Het individu maakt deel uit van het collectief, maar individuele posities worden onderhandeld om vorm te geven aan collectieve posities. Dit betekent dat het collectief geen verenigd, solide blok is, maar eerder een polyfoon lichaam dat 'bij de problemen wil blijven'. De positie van de auteur wordt vaak opgevat als een ideologische, compromisloze, persoonlijke positie die de maatschappelijke druk weerstaat om een ​​uniek werk of unieke gedachte te produceren. Maar misschien hebben we vandaag meer dan ooit allianties nodig, hebben we vormen van solidariteit en collectief denken nodig. De groep is er niet om de visionairen of welke visie dan ook te doden, maar om daadwerkelijk te steunen of te betwisten, of toe te voegen, uit te dagen, te verbeteren, openbaar te maken.

*2.LOUISE: Er zijn veel opvattingen over wat een auteur is. De markt heeft auteurschap gebruikt als een branding-instrument, waarbij de stardesigner als persoon en het kenmerkende ontwerp als stijl worden benadrukt. Ik pleit voor auteurschap als het ‘bezitten’ van het hele verhaal van wat men vertelt, de volledige verantwoordelijkheid nemen en samenwerken vanuit een sterke houding.

(Leren door te doen)

We gebruiken de afdeling als proeftuin en in-situ experimentele setting voor zowel sociale interactie als interacties met materialen, technieken en verschillende vormen van kennis. We onderstrepen de essentie van een ontwerp en ontwerpontwikkeling die werkt met het dagelijkse, en ook wordt gevoed door routines en oefeningen. Niet om de touwtjes in handen te hebben, maar om ze als metgezellen te kunnen gebruiken bij het ontwikkelen van situaties die passen bij onze behoeften en verlangens en die van de samenleving als geheel. Leren door te doen, betekent ook leren door te *testen. De cyclus van ontwerpen wordt fysiek doorlopen; door ideeën te hebben, ideeën te testen, het resultaat te heroverwegen en weer te verbeteren. Al doende leren vereist specifieke moed en aanmoediging. Een open blik op de disciplines helpt vaak. We stimuleren een bijzondere trots in het werken met definities als kortstondig, tijdelijkheid, prototyping, conversatie, constructie van de gevonden werkelijkheid, improvisatie, verrassing, het onvoorziene en het onvoltooide.

*CHRIS: De cyclus van een ontwerpontwikkeling moet de implementatie, het testen en blootleggen van concepten, ideeën en prototypes omvatten om hun geldigheid te controleren. Hoe eng het ook mag zijn, aangezien het testen de visie zou kunnen ondermijnen, het kan ook een zeer gezonde en louterende ervaring zijn, aangezien het aanpassing, heroverweging en verbetering van de ontwerpen vereist om ze in een groter disciplinair of maatschappelijk kader te plaatsen. Het scheidt dromers van de aanpakkers.

Competenties & beoordelingsonderdelen

De afdeling IA & FD volgt de competenties die zijn opgesteld voor het kunstonderwijs in Nederland. In elk leerjaar worden deze competenties aangescherpt.

  • Creërend vermogen
  • Vermogen tot kritische reflectie
  • Vermogen tot groei en vernieuwing
  • Organiserend vermogen
  • Communicatief vermogen
  • Omgevingsgerichtheid
  • Vermogen tot samenwerken

Andere beoordelingscriteria hebben te maken met het projectonderwijs:

  • Onderzoek/Analyse
  • Idee/Concept/Visie
  • Presentatie – mondeling, visueel
  • Ontwerpkwaliteiten
  • Toewijding/Teamspirit

Vervolgopleiding

Afgestudeerden van de Bachelor Interieurarchitectuur & Meubelontwerpen kunnen zich inschrijven voor een masteropleiding of een andere postacademisch programma aan een kunstacademie, zoals het Sandberg Instituut of de Jan van Eyck, de Academie van Bouwkunst (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) of de Rotterdamse Academie van Bouwkunst.

Doorgaan met je studie aan een van de technische universiteiten (zoals de TUDelft) is ook mogelijk, maar dan moet je eerst een schakelprogramma volgen. Mogelijke studies in het buitenland zijn onder andere AA London, Cooper Union NYC, UdK Berlijn. Aan de KABK kunnen afgestudeerden kiezen om hun studie voort te zetten aan de Master Interior Architecture (INSIDE) of een van de andere masteropleidingen.