Interview Maaike Roozenburg - afdelingshoofd Master Industrial Design aan de KABK

20 maart 2018

In september 2017 ging de Master Industrial Design aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten van start. Hiermee werd de oudste opleiding industrieel ontwerp in Nederland –gestart in 1950– officieel een Master. Een gesprek met opleidingshoofd en ontwerper Maaike Roozenburg  over de relatie tussen technisch en artistiek onderwijs, de invulling van de nieuwe master en de rol van de ontwerper in de samenleving.

Maaike Roozenburg (Delft 1979) studeerde twee jaar kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en stapte toen over naar DesignLab aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Haar werk centreert zich rondom de omgang met en restauratie van erfgoed. Daarbij opereert ze steeds op het snijvlak van design, conservatie en nieuwe technieken. Sinds 2017 is Roozenburg hoofd van de Master Industrieel Design aan de KABK.

Interview door Merel Kamp

'Ontwerpers moeten stelling nemen'

Waarom nog een masterprogramma in Nederland? Hoe onderscheidt dit programma zich van andere masterprogramma's aan technische universiteiten en academies?

'Er bestaat een gat tussen technisch ontwerponderwijs enerzijds en artistiek ontwerponderwijs, zoals dat aan academies wordt onderwezen anderzijds. Technisch onderwijs neemt de techniek als gegeven en bedenkt er toepassingen voor binnen de kaders van de techniek; het bevraagt de techniek niet. Artistiek onderwijs gaat uit van ideeën en ontwerp, maar kijkt vaak niet goed genoeg naar de techniek en de productiesystemen. Bij de Master Industrial Design aan de KABK willen we die twee samenbrengen: voorop staat het bevragen van de techniek en het industriële systeem in een product. Wie zo leert denken en ontwerpen, kan dingen veranderen.'

Wat moet er veranderen?

'Het systeem dat we grofweg tijdens de industriële revolutie hebben opgetuigd om onze economie op te baseren, dat leunt op groei en het voortdurend op grote schaal aanschaffen en produceren van consumptiegoederen; dat moeten we gaan herzien. Inmiddels schept het meer problemen dan het oplost. Het gaat niet meer om menselijke behoeften, maar om het draaiend houden van het systeem zelf door behoeften te creëren. Dat is eigenlijk pervers.'

Ontwerper Babette Porcelijne zei onlangs in een interview dat niet wetenschappers maar ontwerpers ons de weg moeten wijzen in de hedendaagse problematiek. Bent je het daar mee eens?

'Ik geloof niet zo zeer dat design alle problemen kan oplossen en designers de grote probleemoplossers van nu zijn, zoals je geregeld hoort. Het wordt interessant als ontwerpers de kennis die door wetenschappers wordt ontwikkeld, vertalen naar visies over hoe het anders zou kunnen. Door producten te ontwikkelen die het systeem bevragen en nieuwe richtingen te laten zien, kunnen ontwerpers bijdragen aan verandering.'

Zijn design en designonderwijs daarmee per definitie activistisch geworden?

'Je kan het je niet meer permitteren om geen stelling te nemen. Je moet je hoe dan ook bewust zijn van de consequenties van wat je doet als ontwerper. Vervolgens kan je nog wel kiezen om vervuilende, kortlopende rommel te maken, maar niet zonder uit te spreken waarom je dat doet. Voor het onderwijs betekent dat dat je je studenten moet leren zich te verhouden tot het maatschappelijk debat. En dat houdt praktisch bijvoorbeeld in dat je studenten leert om (wetenschappelijke) artikelen te lezen en zich daartoe op een kritische manier te verhouden. Na twee jaar studeren moeten studenten weten waar ze staan en waar ze vóór staan. Dat betekent ook dat ze goed moeten begrijpen hoe productie in elkaar zit. Daarbij moeten ze zowel naar de technische kant kijken als naar de kant van de betekenis van die productietechniek.'

Waarom is een design master aan een kunstacademie wat jouw betreft de beste plek om dat te leren?

'Wetenschap heeft zijn beperkingen. De methodiek ligt vast en als wetenschapper moet je aan bepaalde regels voldoen. Dat maakt dat wetenschappelijke kennis betrouwbaar en breed toepasbaar is. Maar het domein van de betekenis, laat zich niet goed onderzoeken volgens vastliggende regels en methodieken, eenvoudigweg omdat zoiets als betekenis zich niet aan regels houdt en veranderlijk is. Binnen artistiek onderzoek, of design research zoals we dat noemen, kun je hiermee beter uit de voeten; je kunt vragen stellen over de zin en waarde van beschikbare (productie)technieken. Niet alleen de economische waarde, maar ook de waarde voor de ontwikkeling van betekenisvolle, esthetische en duurzame producten met een positieve impact op samenleving. 

De methode van onderzoek is vrij en daardoor kunnen onze studenten op intuïtieve en creatieve wijze te werk gaan. Uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek kunnen daarbij interessante input zijn. Dus ik denk dat het samenbrengen van het wetenschappelijk, technische en artistieke, veel meer oplevert dan wanneer iedereen onafhankelijk van elkaar bezig is. Als je iets zinnigs wilt doen, moet je interdisciplinair samenwerken'.

Hoe vindt dit alles zijn weerslag in deze nieuwe Master?

'Design research ofwel artistiek onderzoek is één van de vakken binnen deze master –naast theorie-, communicatie- en uiteraard ontwerpvakken. Studenten leren onder andere onderzoeksvragen formuleren en data verzamelen. Bovendien zoeken we elk semester samenwerkingen met externe partijen, zoals onderzoeksinstituten, universiteiten, en de industrie.'

Hoe ziet zo'n samenwerking met een externe industriële partij eruit?

'Het komende semester werken we samen met Smart Robotics, een uitzendbureau voor robots. Zij zijn geïnteresseerd in het onderzoeken van zinnige toepassingen van robots. Men merkte daar dat mensen weerstand voelen om met robots samen te werken. Een oplossing voor dit probleem, zou kunnen zijn om de robot er anders, menselijker, uit te laten zien. Maar dat is een heel beperkte oplossing. Wat je je eigenlijk zou moeten afvragen is: waar is de toepassing van robots zinvol? Door robots wordt het bijvoorbeeld mogelijk –want rendabel– om productieprocessen terug te halen naar het westen. Het is vervolgens interessant om te kijken of je een product kunt ontwerpen waarbij mensen de zin van een lokale samenwerking met robots inzien, of daar zelfs plezier uit halen. Met zo'n ingreep verander je als ontwerper de betekenis van de robot voor de mens op een veel fundamenteler niveau, dan door de robot oogjes en een glimlach te geven.'

Kom je dan niet al snel uit op het ontwerpen van systemen of processen en niet zo zeer producten?

'Dat kan gebeuren. Toch is het interessant om vast te houden aan een tastbaar product. Dat product wordt dan haast een soort casus van een nieuwe manier van produceren. Ik geloof in de kracht van tastbare verschijningsvormen. Mensen zijn fysieke wezens en verhouden zich anders tot een ding dan tot bijvoorbeeld een infographic of wetenschappelijk rapport. Een ding–als conversatiestuk of gebruiksgoed– is veel rijker en heeft meer zeggingskracht. Die verbeelding is hét terrein van de ontwerper bij uitstek. Louter processen analyseren, kunnen anderen ook en misschien wel beter.'

Op wat voor studenten richt deze master zich?

'Studenten die niet alleen een fascinatie hebben voor techniek en de wereld van design, maar beide ook kritisch willen bevragen; die gemotiveerd zijn om zowel onderdeel te zijn van productieprocessen als die mede vorm te geven. Studenten die graag hun vaardigheden en ook hun visie willen ontwikkelen. Die studenten zullen zich in deze master thuis voelen.'